Naam van een voormalige provincie van Spanje, wier politieke grenzen in den loop des tijds gedurig veranderingen ondergingen, echter steeds binnen 30—40° 25 NB. en 5—7° WL. bleven; E. breidt zich uit aan weerszijden van de Taag in het n. en van de Guadiana in het z., tusschen Leon en Andaluzie; sinds 1832 in de provinciën Badajoz en Caceres verdeeld, beslaat het thans een oppervlakte van 41.757 km2, in 1897 met 844.796 inw. E. vormt de westelijke voortzetting van het nieuw castiliaansche hoogland, doch biedt grooter afwisseling aan dan dit; in het n. breiden zich de aan de zuidzijde met korenvelden en eikenenkastanjewouden bedekte Siërra de Gredos en Siërra de Gata uit, tot op korten afstand de Taag naderend, het aan de Taag gelegen, door talrijke waterlooze barrancos doorgroefde plateau van Hoog-Estremadura (E. alta) bevat, evenals het portugeesche E., uitgestrekte Cistusheiden, die hier afwisselen met aanzienlijke eikenwouden; het westelijke, vlakke gedeelte van E., tusschen Tajo en Guadiana, heeft een zandigen bodem met weiden en Oistusvelden en wordt door tal van heuvelreeksen doorloopen, welke in de granietachtige Siërra de Guadelupe (grootste hoogte 1558 m.) zich vereenigen; bezuiden de Guadiana verheft zich het door bergreeksen van geringe hoogte onderbroken hoogiand van Neder-Estremadura (E. baja), gemiddeld 600 m. boven zeeniveau gelegen, en in het uiterste zuiden zacht oploopend tot de Siërra Morena; E. baja is bijna geheel boomloos, waterarm, aan de rivieroevers ongezond, slecht bebouwd, en bestaat uit dehesas (weiden) en despoblados (woesce streken), doch heeft hier en daar een vruchtbaren tarwebodem. Ten tijde der romeinsche en moorsche heerschappij was E. een der korenschuren van Spanje; sinds de verdrijving der Mooren en nadat de bevolking tengevolge van de pest-epidemie van 1848 en door andere oorzaken, voornamelijk sterke landverhuizing naar Amerika, gedurig dunner werd, verwilderden geheele streken vroeger intensief bebouwd land; niettemin levert het land nog heden aanmerkelijke hoeveelheden tarwe, peulvruchten en wijn; de hoofd tak der veeteelt is de zwijnefokkerij; de hammen en worst van E. hebben in den handel een goeden naam. De gebergten van E. zijn rijk aan metalen, bouwsteenen en mineraalbronnen, doch de vroegere bergbouw is sinds lang gestaakt; de industrie is onbeduidend en de handel naar buiten bijna geheel tot smokkelarij op Portugal beperkt; de waterwegen van Taag en Guadiana binnen E. worden niet gebruikt; de spoorlijn Huelva-Salamanca doorsnijdt E. van zuid naar noord, die van Madrid naar Lissabon en van Ciudad-Real naar Elvas loopen er dwars doorheen. De inwoners, estremehos geheeten, zijn evenals de nieuw-castillianen, een volk van gemengd bloed.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk