1) Landkreits v/h pruis. regeeringsdistrict Düsseldorf, 179¾ km.2 groot in 1900: 220,841 inw, 3 steden en 21 landgemeenten.
2) Essen, stadskreits (966 hectare) in het pruisisch regeeringsdistrict Düsseldorf, ligt in een vruchtbare en aan delfstoffen uitermate rijke landstreek, op uitloopers van de Ardeybergen, die de waterscheiding vormen tusschen de Emscher (8 km van de stad) en de Ruhr (5 km. van de stad), 79 meter boven zeeniveau, aan de Limbeckbeek en aan de Berne, twee linker voedingsaderen van de Emscher; de stad, die met haar tallooze hooge schoorsteenen zich reeds van verre als een fabrieksstad doet kennen, is gedurende de tweede helft der 19le eeuw het middelpunt van het rijnsch-westfaalsche industriedistrict geworden E. had in 1880: 56,944, in 1885: 65,064, in 1890: 78,706, in 1895 : 96,128 en in 1900 met Altendorf (dat 1 Aug. 1901 aan E. werd toegevoegd) 182,034 (95,399 mannelijke, 86,635 vrouwelijke) inw., waaronder 102,497 r.-kath,, 76,635 evangelischen en 1870 israëlieten ; het aantal geboorten bedroeg in 1900: 5159 (met inbegrip der doodgeboorten), het aantal huwelijken: 1361, sterfgevallen 3036 (met de doodgeboorten).
E. heeft 4 r.-kath. kerken (Munster-, Marien-, Gertrudis- en Josephskirche), 3 evangelische kerken (Paulus-, Markt- en Kruiskerk), een synagoge enz.; de Münsterkerk, een van de oudste der thans nog bestaande gedenkstukken der christelijke bouwkunst in Duitschland, werd in 1881—86 door Zindel gerestaureerd; het oudste gedeelte, het westkoor, is uit de 9lle eeuw, de crypta onder het oostkoor werd volgens inschrift in 1051 gewijd; de Sint Josephskerk werd in 1896, de romaansche Kruiskerk in 1897 gebouwd, beide door den berlijnschen bouwmeester Orth ; onder de wereldlijke bouwwerken te E. moeten genoemd het nieuwe gebouw der spoorwegdirectie aan het Bismarckplein, het nieuwe rechtsgebouw, het raadhuis (in de Burgstrasse, 1875 door Zindel gebouwd) met toren, beschilder le vensterglazen en beeldhouwwerk, de stadsschouwburg (gebouwd van een gift van 700.000 mark van een der ingezetenen aan de gemeente en in 1892 voltooid); in aanbouw zijn nog (1902) een nieuw hoofdspoorwegstation, een nieuw hoofdpostkantoor en een concertgebouw in den stadstuin. Monumenten: tegenover het raadhuis een bronzen standbeeld van Alfred Krupp (1889, van Schaper), een tweede Kruppmonninent, een 3 meter hooge figuur in brons, van Aloys Mayer en W. Menges te München wenl in 1892 onthuld: op het Burgplein een ruiterstandbeeld van Wilhelm I (1898 onthuld, van Volz), op het Bismarckplein een standbeeld van Bismarck (1899 onthuld, van Felderhoff te Charlottenburg).
De stad wordt bestuurd door een opperburgemeester, 8 wethouders (5 bezoldigde) en 36 gemeenteraadsleden; zij heeft een half beroeps-, half vrijwillige brandweer, waterleiding (waterwerk in de gemeente Bergerhausen aan de Ruhr), gasfabriek, abattoir. De stad had in 1901 16 millioen mark schuld; de inkomsten bedroegen dat jaar öVa millioen mark; zij gaf in 1901 uit aan onderwijs D/io mill. mark, voor stadsreiniging 60.000 mark, voor armenzorg 355.000 mark. E. is zetel van allerlei rechtscolleges, van een kamer van koophandel, enz.; er is een simultaan gymnasium, ontstaan uit de vereeniging van het r.-kath. Josephinum en de evang. hoogere burgerschool (1824), benevens allerlei andere inrichtingen van onderwijs; aan de fabrieken van Krupp is een industrie- en huishoudschool verbonden.
E. heeft een belangrijke groot-industrie, wier opkomst werd bevorderd door de nabijheid der rijke steenkoolbeddingen v/h rijnsch-westfaalsche kolenbekken; E. is de zetel v/h Rijnsch-westfaalsche steenkoolsyndikaat; binnen het stadsgebied bevinden zich de steenkoolmijnen Hercules, Graaf Beust, Victoria Mathias en Vereinigte Salzer en Neuack, waarin in 1900: 4256 arbeiders werkzaam waren en die in genoemd jaar 1.062.495 ton steenkool oplevcrden; de in den land- en stadskreits Essen bestaande 36 mijnen hadden in 1900 te zamen 43 170 arbeidtrs en een opbrengst van 12.850.978 ton steenkool: in de staalfabrieken van Krupp (van welke familie de laatste mannelijke nakomeling in November 1902 overleed), arbeiden ruim 27.000 personen; verder zijn er ijzer- en blikfabrieken. fabrieken van stoomwerktuigen, een electriciteitswerk voor RijnschWestfalen, enz.; de groothandel strekt zich uit over de producten van den bergbouw, v/d staal- en ijzer-industrie, van den landbouw en verder over koloniale waren, verfwaren, manufacturen enz.; de handel wordt ondersteund door een filiaal der rijksbank (omzet in 1900: 4028 millioen mark), en een beurs voor landbouw' en nijverheid; er zijn ook groote veemarkten : onder de private bankinstellingen is de Essener Kredietbank (omzet in 1899 : 1896 mill. mark) de voornaamste.
E. ligt aan de lijnen E.-Winterswijk (74 km.), Hamm-E.-DuisSurg-GIadbach (140 km.), Bochum-E (15 km.), E.-Kettwig-Düsseldorf (35 km), Kalk-Deutz-Speldorf-Dortmund en E.-Altenessen (6 km.), en heeft 2 spoorwegstations; tramlijnen voeren naar Borbeck, Oberhausen, Bredeney, Altenessen, Horst, Altendorf. Frohnhausen, Gelsenkirchen en Steele.
Ter plaatse v/h tegenwoordige E. stichtte bisschop Alfred van Hildesheim in 876 een Benedictijner-nonnenstift (in latijnsche oorkonden d. middeleeuwen Astnid, Astnide genoemd): de abdis Hagona, een zuster van koning Hendrik I, liet in de 10de eeuw muren rondom de plaats bouwen, waardoor zij het aanzien kreeg van een stad, als hoedanig zij voor het eerst in 1003 vermeld w'ordt; het stift won door tal van privilegiën en belangrijke schenkingen gedurig aan invloed en macht; het stond onder bescherming eerst van de graven Van Berg-Altona en Van der Mark, later van hunne opvolgers, de hertogen van Jülich-Cleve-Berg, keurvorsten van Brandenburg. E. werd in 1598 en 1627 door de Spanjaarden, in 1629 door de nederlanders, in 1641 door de brandenburgers (onder Sparre) ingenomen. Het stift, dat toenmaals een gebied van 165 km2., twee steden (E. en Steele) en 14000 inw. omvatte, werd in 1802 bij wijze van schadevergoeding door Pruisen in bezit genomen en in 1803 geseculariseerd. In 1807 met het groothertogdom Berg vereenigd, kwam E. in 1813 (formeel eerst in 1815, bij besluit v/h Weener congres) weer aan Pruisen. — Zie Büryerbuch fiir die Stadt E. (uitgegeven van gemeentewege, Essen 1899), Eiihrer dureh E. (Essen 1900), Beitriige zur Geschiehte nm Stadt mui Stift E. (uitgegeven door de „Historische Yerein für Stadt und Stift E. (Essen 1881 v.v.).