(baron) regent van België in 1831, in 1769 te Luik geb., onder het fr. bestuur maire te Ginglom bij St.-Trond, van 1800—1812 lid van den grooten raad en in de zittingen van 1812—14 lid van het wetgevend lichaam, werd, bij de vorming van het koninkrijk der Nederlanden, lid der Tweede Kamer en bleef dit tot 1818, toen hij door invloed der regeering niet herkozen werd. In 1828 in de Kamer teruggekeerd, voegde hij zich bij de oppositie en drong voornamelijk op vrijheid van drukpers aan.
Na de omwenteling van 1830 werd hij tot lid van het nationaal congres en vervolgens tot president daarvan benoemd. Bij de beraadslagingen over de keuze eens konings stemde hij voor den hertog van Nemours, en stond aan het hoofd der naar Parijs gezonden deputatie. Na zijn terugkomst werd hij 26 Febr. 1831 als regent gehuldigd. Nadat Leopold van Saksen-Coburg, 21 Juli 1831, den troon bestegen had, legde S. het gezag neder. Hij overl. 1839.