Gepubliceerd op 20-01-2021

Emilio castelar

betekenis & definitie

Spaansch staatsman en schrijver, geb. 8 Sept. 1832 te Cadix, studeerde te Madrid, sloot zich in 1854 bij de demokratische partij aan, en werd medewerker van meerdere vooruitstrevende bladen: later kreeg hij den leerstoel der geschiedenis aan de hoogeschool te Madrid, en richtte in 1864 met Carrascon het blad „ Deinocracia1' op: de in dit blad door hem gevoerde oppositie tegen de regeering dwong hem weldra zijn hoogleraarsambt neder te leggen; als deelnemer aan den mislukten opstand van 22 Juni 1866 ter dood veroordeeld, ontkwam hij naar Parijs, keerde echter na het uitbreken der September-revolutie van 1868 naar Madrid terug, en werd door de studeerende jeugd met geestdrift begroet; hij begon nu propaganda te maken voor de federatieve republiek, werd in de constitueerende Cortes gekozen (1869) en was een der voornaamste bewerkers van het grootste resultaat der September-revolutie, de vrijheid van eeredienst: na tegen de proclamatie van den hertog van Aosta tot koning van Spanje te hebben geprotesteerd, bleef hij tegen deze in den eerste tijd in vereeniging met de Karlisten oppositie voeren, steunde echter later het radikale kabinet Zorilla; na de abdicatie van Amadeus (11 Febr. 1873) en de stichting der republiek nam hij de portefeuille van buitenland, doch trad reeds 7 Juni af; 26 Aug. werd hij daarop tot president der Cortes benoemd, en aanvaardde 7 Sept. onder den titel dictator het minister-presidentschap; door het op de been brengen van een leger tegen de anarchisten van Cartagena en tegen de karlisten maakte hij zich bij zijn vroegere geestverwanten gehaat en op de vergadering der Cortes van 2 Jan. 1874 werd zijn optreden tegen de opstandelingen als onrepublikeinsch afgekeurd; C. legde nu zijn portefeuille neder: na het herstel der monarchie onder Alfonso XII in Jan. 1875 ging hij naar Parijs, werd bij de verkiezingen van Jan. 1876 te Barcelona in de Cortes gekozen, bestreed hierin liet nieuwe constitutie-ontwerp, ijverde vruchteloos voor vastlegging in de grondwet van godsdienstvrijheid voor alle belijdenissen, en verlangde van de regeering pogingen om Gibraltar weer aan Spanje te brengen; kort voor de Cortes-verkiezingen van 1879 deed hij een demokratisch manifest verschijnen, waarin hij herstel der grondwet van 1869 met vrijheid van godsdienst, van drukpers, en van vereeniging en vergadering eischte; hij bleek echter geen invloed meer op den gang van zaken te kunnen uitoefenen. Sinds arbeidde hij meer als schrijver, redigeerde het te Madrid verschijnend blad „El Globo”, en was medewerker van meerdere zuid-amerik. bladen : van zijn staathuishoudkundige en wetenschappelijke werken zijn de voornaamste: La civilizacion en los cinco primeros siglos del cristianismo, (2 druk, Madr. >865), Cuestioncs poLticas y sodales (1870), Miscelónca de, historie, de religion, de arte y de. politica (1874), Estudios h stóricos sobre la eda<t media (1875).

Historia del mommiento republicano en Europa (1875), Ferfücs de personages y bocetos deideas (1875), Recuerdos de Ttalia, Las guerras de America y Egipto (1883), Tragedias de la historia (1883), Historia del aiio 1883 (1884), El suspiro de moro (1886), Oaleria historica de niujeres célebres (dl. 1 1888). Zijn redevoeringen in het parlement verschenen bijeenverzameld onder den titel: IHscursos parlamentarios (4 dln., 1885). Hij stierf 25 Mei 1899.

< >