Gepubliceerd op 29-01-2021

Emesa

betekenis & definitie

Overoude stad in Coelesyrië, aan de Nahr el-Asy (Orontes), 150 km. n. van Damascus, aan den karavanenweg van Hamah naar Aleppo, was ten tijde van Pompejus hoofdstad van een klein arabisch rijk; in 72 n. Chr. viel zij in handen der Romeinen, die er eene volksplanting vestigden en haar met de prov. Syrië vereenigden. Zij was beroemd wegens den daar aanwezigen zonnetempel, waaraan keizer Heliogabalus, die te Emesa geboren werd, zijn naam ontleende, daar hij er de betrekking van hoogepriester van den Zonnegod (syrisch Elagabal) bekleedde. In 273 na Chr. behaalde hier keizer Domitius Aurelianus een overwinning op koningin Zenobia. Na den val van het Romeinsche rijk kwam Emesa onder de heerschappij van verschillende volkeren, Arabieren, Sjeldsjoeken, Kruisvaarders, ten laatste onder die der Turken, welke er ook thans nog het gezag in handen hebben. Men vindt er geen enkel gedenkteeken meer van hare voormalige grootheid. Intusschen is zij ook nu nog eene naar oostersche begrippen bloeiende stad ; zij heet thans Horns, Hems of Hoems, is gelegen in het sandjak Hamah van het vilajet Syrië en telt omstreeks 60.000 inw., waaronder 6500 grieksch-kath. Christenen.

< >