Gepubliceerd op 29-01-2021

Eenhoorn

betekenis & definitie

(Monoceros) Fabelachtig dier van de gedaante van een paard, en met een krachtigen hoorn op het midden van het voorhoofd; als zijn vaderland wordt nu eens Indie, dan weer Afrika aangewezen; hij wordt reeds door Aristoteles, Plinius en andere oude schrijvers vermeld; hoewel men zijn bestaan steeds heeft betwijfeld, hebben vele geleerden en vooral Afrikareizigers getracht een andere meening ingang te doen vinden, vooral op grond dat in zeer verschillende streken, in Nubië, Kaapland enz. bij de inboorlingen dezelfde teekeningen en dezelfde sagen van en omtrent een eenhoornig dier zijn aangetroffen. Het is echter waarschijnlijk, dat dit alles is ontleend aan de eenhoorn-teekeningen der Perzen, op zuilen enz. In de middeleeuwen werden in verzamelingen veelvuldig rhinoceroshoornen of narwaltanden als eenhoorns vertoond, en de narwal kreeg ook de wetenschappelijken naam van Monodon monocreos. Men schreef deze hoornen allerlei geheimzinnige krachten en eigenschappen toe. Do

E. geldt als het zinnebeeld der maagdelijkheid. Hij wordt veelvuldig op wapens gebezigd.

< >