Gepubliceerd op 20-01-2021

Eduard däge

betekenis & definitie

Duitsch schilder, geb. 10 April 1805 te Berlijn, overl. aldaar 6 Juni 1883, leerling der kunst-academie in zijn geboorteplaats, later van Wach, werd in 1838 leeraar in de antieke kunst aan gen. academie en was daarvan 1861—75 directeur, schilderde kerkstukken voor r.-kath en prot. kerken, benevens genrestukken in religieuzen geest als : der wohlthatige Mönch, die Èinkleidung der Nonne, die Zuflucht zum Altar, das Weihwasser, enz.

< >