Dracaena

betekenis & definitie

L. Drakenboom, bloedboom. Plantengeslacht v/d fam. derLiliaceeën; men kent een 35-tal soorten, allen inheemsch in de tropen en subtropen beider halfronden : het zijn meest boomachtige gewassen, met een eenigszins palmachtig voorkomen; de stam is zeer hobbelig. Een der bekendste soorten is Z>. draco, de drakenboom der Canarische eilanden; deze soort heeft aan den top een kroon van zwaardvormige bladen; de dikke stam heeft een aantal rechte, altijdgroene, bladerlooze en allen ongeveer 2 meter lange takken, die zich elk weer in 3 of 4 takken van 1 m. lengte bij een dikte van een arm splitsen, welke aan den kop elk een kroon van bladen dragen, waarvan het eene blad het andere met een scheede omvat; deze bladen zijn 1—2 centim. breed en loopen met een punt uit, hebben in het midden een rib, en zijn aan de kanten dun en scherp; het hout van den stam is vast, de schors is ruw, vol scheuren en barsten; de takken zijn week en bevatten een groote hoeveelheid sap; de vrucht is een gele bes, ter grootte van een kers, zuur van smaak. Uit de scheuren in den stam treedt een vocht naar buiten dat in de lucht tot een hars, een soort drakenbloed, indroogt. Wereldberoemd was de D. draco bij Orotava op Teneriffa, een reus uit het plantenrijk, wiens ouderdom op 6000 jaren geschat werd; zijn stam had in 1799 een omtrek van 13 bij een hoogte van 24 m.; 2 Jan. 1868 werd hij door een storm geveld Andere soorten v/h gesl. D. zijn gezochte sierplanten, als D. umbraculifera Jacq. (van Java), D. Goldieana Hort., met zilverwit gemarmerde bladen, uit tropisch WestAfrika; D. marginata Lam., van Madagaskar, met bruingerande bladen, D. aborea Link., een afrik, soort, enz.