toestel in gebruik bij de aardewerkfabrikage en waarop de toebereide grondstof van porcelein of steengoed gevormd wordt; zij bestaat uit een vertikale ijzeren, as, waarop van boven een horizontale, houten schijf is aangebracht, terwijl aan het benedeneinde een tweede schijf is bevestigd, die door den voet van den arbeider (draaier) in beweging kan worden gebracht.
Nadat de draaier de noodige hoeveelheid grondstof op de bovenste schijf heeft ge-’ plaatst, brengt hij het toestel in beweging en oefent ondertusschen met zijne handen een zachte drukking uit op de massa. Als hij den duim in het middelpunt van de massa houdt, zal, wanneer daarmede een drukking in benedenwaartsche richting wordt uitgeoefend, in de kleiklomp een holte ontstaan. Deze holte neemt in wijdte toe, wanneer de draaier den duim van het middelpunt verwijdert en verkrijgt een klokvormige gedaante, wanneer hij den duim vervolgens weder nader bij het middelpunt brengt. Als de draaier de wanden van het te vormen voorwerp tusschen den duim en de overige vingers aanvat, kan hij het naar verkiezing hooger en dunner, of lager en dikker doen worden De arbeider moet zijne handen voortdurend glad houden, door ze van tijd tot tijd in een innig mengsel van porseleinmassa met veel water te dompelen. Behalve met de handen, wordt de massa op de draaischijf ook wel bewerkt met een natte spons, verder met houten of blikken mallen, of met draaibeitels. Voor vele voorwerpen wrordt een eerste bewerking met de hand (ébauchage) gevolgd door een tweede met den draaibeitel (tournassage).
Draaischijf heet ook in het algemeen elke schijf waarop iets dat draaien moet of gedraaid moet worden, bevestigd wordt; zoo bv. het koperen draaischijfje der horlogemakers ; ook de schijf op spoorwegstations enz., dienende om voertuigen om te draaien, van het eene op het andere spoor over te brengen, enz.