Donaumoos

betekenis & definitie

vroeger Schrobenhauser Moos. Eene door de geschiedenis harer kuituur bekend geworden vlakke en kale, vroeger moerassige en ongezonde landstreek aan den rechter Donauoever, in de beiersche kreitsen Zwaben en Opper-Beieren, tusschen Neuburg en Ingolstadt, Pöttmes en Schrobenhausen, is 32 km. lang, 2y2 (in het westen tot 22 km.) breed, en heeft een omvang van 110 kni.; het wordt omsloten : ten w. en n.w. door den Donau, ten z. en z.o. door de Paar en ten n.o. door de Sandrach ; de geheele Moosvlakte wordt door talrijke in Donau en Paar mondende kanalen en grachten doorsneden, waarover meer dan 2000 bruggen en vonders enz. voeren: het hoofdkanaal is meer dan 30 km. lang. Door drooglegging van het Moos, in 1796 onder keurvorst Karl Theodoor voltooid, heeft men ruim 200 km2, bebouwbaren grond gewonnen; op vele punten worden thans graan en groenten verbouwd; een belangrijk middel van bestaan vormen ook de veenderijen; de turflaag is hier en daar 6—7 meter machtig. Vele der oorspronkelijke koloniën zijn groote dorpen geworden als Maxfeld, Karlshuld, Karlskron,Stengelheim, Klingsmoos enLudwigsmoos.