Gepubliceerd op 20-01-2021

Dolomiet

betekenis & definitie

(naar den franschen mineraloog Dolomieu) of bitterkalk, naam van een gesteente en ook van de delfstof, waaruit dit in zijn normale gesteldheid bestaat. De delfstof dolomiet kristalliseert tetratoëdrischhexagonaal, chemisch is het een natuurlijk dubbelcarbonaat van kalk en magnesia van de formule Ca Mg C2 Og; het soortelijk gewicht bedraagt 2.872. Op het oog is het D weinig of niet van kalksteen, het louter uit koolzure kalk bestaande aggregaat van kalkspaatindividuen, te onderscheiden; het is iets harder en zwaarder dan kalksteen. Het gesteente dolomiet, dat normaal uit 54,35 °/0 calcium en 45,65 % magnesium-carbonaat is samengesteld, vormt allerlei variëteiten en treedt eenerzijds reeds in het gebied van den ouden kristallijnen schiefer, anderzijds in alle sedimentaire formaties van eiken ouderdom op, vooral in het devon, den opper-dyas, den trias en den jura, veelvuldig als geweldige, holenrijke rotsvormen met gebroken, ruïneachtige conturen (omgeving van Altenstein en Liebenstein in Thüringen, van Muggendorf en Streitberg, in het Fassa- en Ampezzodal in Zuid-Tirol—Dolomiet-Alpen) Vermoedelijk heeft men in vele dezer vormingen voormalige koraalriffen te zien. Andere dolomieten waren oorspronkelijk gewoon kalkgesteente, dat door toevoer van een oplossing van dubbelkoolzure magnesia eene verandering ondergingen of wel ontstonden uit zwak magnesiahoudend kalkgesteente, in hetwelk door atmospherisch, koolzuurhoudend water het kalk carbonaat ten deele werd uitgeloogd, zoodat het magnesiumcarbonaat aanmerkelijk versterkt werd. Tusschen de dolomieten en den kalksteen wordt een gesteente gerangschikt, dat minder magnesia en meer kalk bevat en dolomitischen kalksteen wordt geheeten; bruinspaat heet een dolomiet met een gehalte van koolzure ijzer-oxydul, waardoor het bij de verweering bruin wordt gekleurd ; het schijnt vooral in ertsgangen zeer sterk verbreid te zijn.

< >