1) omgebogen hout voor aan een wagen, waaraan de paarden zijn gespannen, en waarmee men het voertuig in de goede richting brengt en houdt.
2) Soort van holle bijl, in gebruik bij timmerlieden, kuipers en wagenmakers, om holle vlakken (binnenzijde van vatduigen, radvellingen, watergoten enz ) te behakken; het blad van den dissel staat niet ongeveer in hetzelfde vlak met den steel, maar dwars daarop.