Eigenlijk Denis Pétau, beroemd fransch tijdrekenkundige en godgeleerde (r.-kath.), geb. 21 Aug. 1583 te Orleans, werd professor in de philosophie te Bourges, trad 1605 te Parijs in de orde der Jezuïeten en doceerde in het openbaar in verschillende steden, het laatst in Parijs, waar hij 11 Dec. 1652 overleed. Hij trachtte de verschillende tijdrekeningen der ouden door middel van cyclussen en het bezigen van mathematische elementen met elkander in overeenstemming te brengen en de ongeordende stof tot een systematisch geheel te bewerken, vooral in zijn hoofdwerken Opus de doetrina tempomm (2 dln., Parijs 1627) en Uranologium (ald. 1630), die ook vereenigd verschenen (3 dln., Antwerpen 1705 en Verona 1734—36). -Zijn dikwerf gedrukte Tabulae chronologicae .(Parijs 1628) en het Bationarium temporum (ald. 1633; het laatst Venetië 1758; voortgezet ald. 1849) dienden langen tijd als leerboeken.
Onder zijn theologische werken munt vooral uit een onvoltooide dogmengeschiedenis: De theologieis dogmatibus (5 dln., Parijs 1644 —50; opnieuw uitgeg. door Fournials, 8 dln., ald. 1865—67), een werk, dat hem den roem van „vader der dogmengeschiedenh” verschafte.