nederl. rechtsgeleerde, geb. te Deventer, 22 Sept. 1738, was 1762—70 hoogl. te Groningen en daarna tot 1808 te Leiden; overl. 7 Aug. 1816; van zijn dictaten over oud-hollandsch recht zijn enkele zeer belangrijke bewaard gebleven; schreef een beroemd geworden aanvulling op de „Inleiding” van Hugo de Groot, getiteld: Theses selectae iuris Hollandici et Zelandici ad suppl. H.
Grotii Introductionem ad iurispr. Holt. (Leiden, 1800), een der grondigste werken over het oude recht en vooral van belang voor de kennis van het handelsen zeerecht.