Gepubliceerd op 20-01-2021

Diepenheim

betekenis & definitie

Gemeente in Overijssel (arr. Almelo, kanton Goor), omgeven door de gemeenten Martelo, Ambt-Delden en Haaksbergen in Overijsel en Neede en Borculo in Gelderland, is ruim 2630 bunder groot, wordt door de hier Schipbeek en Molenbeek genoemde Regge, alsmede door de Regge-Vlier en de Poelbeek doorsneden, en heeft over het algemeen een zandigen diluviumbodem, met alleen aan de genoemde wateren strooken beekklei; de gem. bevat het dorp D en de buurten Diepenheimerkerspel, Markvelde Old-Diepen en Schipbeek, tezamen met 1600 inw.; hoofdmiddel van bestaan landbouw ; kiesdistrict Lochem; personeele belasting 9de klasse.

D., oudtijds een heerlijkheid, kwam na het uitsterven van het geslacht Diepenheim met Regewine, kleindochter van heer Bernhard van Diepenheim, in de 12de eeuw onder de westfaalsche graven van Dalen; door Kunegonde v Dalen werd de heerlijkheid een bezitting van Willem, heer van Bokstel, die haar in 1331 aan den utrechtschen bisschop Jan van Diest verkocht; D. had toen reeds stadsrechten; van 1521—36 was de heerlijkheid in de macht van den Gelderschen hertog Karel jan Egmond. Het stadje D., in het westelijk deel der gemeente, kreeg onder Regewine een kapel, die in 1124 tot parochiekerk werd verheven, tot 1601 eigendom der r.-kath. bleef, en 21 April 1679 wegens ouderdom instortte, nadat men reeds met den bouw eener nieuwe herv. kerk begonnen was.

< >