Gepubliceerd op 23-02-2021

Decimus junius juvenalis

betekenis & definitie

romeinsch satirendichter, omstreeks 50—130 na Chr., uit Aquinium in het gebied der Volsci, zoon of pleegzoon van een welgesteld vrijgelatene, leefde eerst als rhetor te Rome, was vervolgens officier en zou wegens beleediging van een bij den keizer in de gunst staanden tooneelspeler onder den schijn van een militair commando in een afgelegen provincie verbannen zijn. Onder zijn naam zijn 16 satiren, in 5 boeken verdeeld, bewaard gebleven, waarin de dwaasheden en het zedenbederf ten tijde van Domitianus met onverbiddelijke strengheid gegeeseld worden.

De voornaamste critische uitgave met de oude scholiën is die van O. Jahn (Berlijn, 1851; tekst, herzien door Bücheler, ald. 1886 en meermalen).

< >