Gepubliceerd op 23-02-2021

David van hoogstraten

betekenis & definitie

nederlandsch letterkundige, geb. 1658 te Rotterdam, was conrector te Amsterdam, overl. 1726; behalve door zijn Ned. Lat.

Woordenboek en goede schooluitgaven van eenige latijnsche schrijvers, heeft hij zich vooral verdienstelijk gemaakt door een uitgave van Phaedrus met aantt. (Amst. 1701). Zijn Poëmata (Rottend. 1710) werden meermalen herdrukt. Als nederl. taalkenner heeft hij zich doen kennen door zijn Geslachtslijst der zelfst. naamwoorden (laatste uitg. met aant. van Kluit, Amst. 1783). Van het Algemeen woordenboek (8 dln., Amst. 1733 vlg.), dat zijn naam draagt, bewerkte hij alleen het eerste deel.

< >