philoloog, geb. in 1746 te Bern, waar zijn vader, 1779 overl. als prof. te Marburg, toenmaals predikant was, werd in 1771 benoemd tot hoogl. te Amsterdam; van 1799—1816 hoogl. te Leiden, alwaar hij in 1820 overl. Hoofdwerk: de uitgave van de Moralia van Plutarchus (6 dln., 1795—1806).
Voorts schreef hij: Bibliotheca critica (3 dln., 1779—1809), Philomathia (3 dln., 1809—1817), enz.