Gepubliceerd op 20-01-2021

Cydonia

betekenis & definitie

Trn. Plantengeslacht van de familie der Pomaeeeën, struiken of boomen met ongedeelde bladen, groote, kortgesteelde bloemen, appelvruchten met perkamentachtige schil en talrijke met slijmrijk epithelium bedekte zaden; men kent drie soorten, inbeemsch in tropisch en gematigd Azië en in Z -Europa; C. vulgaris (Pirus cydonia L.), de kwee, is een van 3 tot 6 meter hooge boomvormige, ongedoornde struik met eironde bladen, die van onderen evenals de takken en de kelkbuis, grijsviltig zijn; bloemen alleenstaand en groot, bloemkroon roodachtig wit; schijnvrucht appel•of peervormig, geel, welriekend; deze soort wordt ook in Nederland wel gecultiveerd, als sierplant; de welriek. vruchten zijn ontoebereid oneetbaar en worden hetzij geconfijt of, als b.v. in Tyrol, Spanje, Portugal en Griekenland tot een moes, in Portugal marmelo (vandaar marmelade) geheeten, verwerkt; de met water een slijmige zelfstandigheid opleverende zaden worden in de geneeskunde voor cosmetische doeleinden (bandoline) en voor het zuiveren en appreteeren van weefsels gebruikt; het vaderland van dit gewas is niet bekend, wellicht is het echter in Perzië te zoeken. De vrucht van dezen boom is de kydonische appel der oude Grieken; de gouden appelen der Hesperiden en van Atalante waren geïdealiseerde kwee-appelen, evenals de aan Aphrodite gewijde appel, en de bij de meisjes- en liefdespelen gebruikelijke appelen; Solon sanctionneerde het oude gebruik, dat de bruid van het huwelijksfeest een kydonische ' appel at, zich hiermede symbolisch aan den dienst van Aphrodite wijdende. Een andere soort, G. japonica (Pirus japonica, ook Chaenomeles japonica) is een tot hoogstens 2 meter bereikende, doornige struik, met eironde of omgekeerd eironde bladen, 1—3 aan den top van bebladerde zijtakjes bijeenstaande bloemen, en scharlaken-roode, zelden rosé bloemkroon; deze soort wordt evenzoo en ook in Nederland als sierplant gekweekt en is afkomstig uit Japan.

< >