Gepubliceerd op 20-01-2021

Cumberland (engeland)

betekenis & definitie

Het noordwestelijkste graafschap van Engeland, ligt tussehen de Solway Firth en de Morecambe-baai der Iersche zee, grenst ten o. en z. aan Northumberland en Westmoreland, heeft een oppervlakte van 3995 km2, en telt 267.000 inw. Uitgenomen de vlakke noordwestkust, waar de zee haar invloed uitoefent, behoort C. tot de hoogste en koudste, doch ook gezondste deelen van Engeland. Uit de tot laat in het voorjaar met sneeuw bedekte bergvlakten der Caldbeck Fells in het zuidoosten verhellen zich steile bergtoppen ter hoogte van ruim 900 m.; de bewatering is zeer overvloedig, door een reeks korte, diepe rivieren en een aantal kleine meren, de dusgenaamde Cumberlandmeren; in de dalen wordt de grond goed bebouwd; op de bergweiden wordt schapenteelt gedreven. De Edenrivier deelt C. in een n.o. en een z.w. deel; in het eerste ligt de tot de steenkolenformatie behoorende Penninische keten met den Cross Feil (892 m.); in het laatste liggen de Cumbrische bergen met hunne meren en watervallen. De bodem bevat: steenkool, ijzer, lood, zilver, zink, koper en graphiet, benevens marmer, gips, allerlei bouwgesteenten en kalk; de ontginning dezer delfstoffen is het hoofdmiddel van bestaan; bovendien heeft het graafschap veel grootindustrie in wollen, katoenen en linnen manufacturen; de handel heeft hoofdzakelijk met Ierland plaats. Hoofdstad is Carlisle; andere steden zijn Whitehaven, Keswick,Workington, Cockermouth, Maryport, Penrith. C. zendt vier afgevaardigden naar liet parlement.

< >