Gepubliceerd op 20-01-2021

Cucurbitaceeën

betekenis & definitie

(Cucurbitaceas), Komkommerachtigen, Plantenfamilie (Phanerogamen, Angiospermen, Dicotylen, Sympetalen) van de orde der Campanulinen, met omstreeks 500, grootendeels in de tropen inheemsche soorten; het zijn kruidachtige gewassen met een klimmenden stengel, meest handdeelige, op de plaats van de bladen gezetene, spiraalswijs gewonden ranken, en oningesnedene of gelobde bladen. Bloemen regelmatig, in de oksels der bladen gezeten, éénsiachtig. Kelkbuis der mannelijke bloemen kort, der vrouwelijke bloemen langer, met het vruchtbeginsel vergroeid en daarenboven dikwijls wreder tot een hals vernauwd; kelkzoom 5-deelig, afvallend. Bloembladen 5 in aantal, aan hun voet met elkander en met den kelkzoom vergroeid. Meeldraden 5, doorgaans tot 3 bundels vergroeid; helmknoppen handvormig heen- en weêrgebogen. Vruchtbeginsel 3—5hokkig; stijl enkelvoudig; stempels 3—5 in aantal. Vrucht eene saprijke, vleezige, 2—5hokkige bes; hokjes met een waterachtig moes gevuld, en door de tweemaal naar binnen omgeslagene vruchtbladen, langs wier randen de zaadlijsten bevestigd zijn, weder in 2 halve hokjes verdeeld. Zaden zonder kiem wit. Kiem recht. Zaadlobben bladachtig. De leden dezer familie openbaren, ofschoon zij ten opzichte hunner structuur vele punten van overeenkomst vertoonen, in hunne eigenschappen' merkwaardige afwijkingen. Vele dragen eetbare vruchten, terwijl weder andere eené zeer bittere extractiefstof of eene hars bevatten, tengevolge waarvan niet weinigen zich dan ook als ware vergiftige gewassen doen kennen. In Nederland worden enkele soorten gekweekt (zie Cucurbita, Cucumis, Sicyos), terwijl eene, Bryonia dioica (zie Bryonia) in het wild voorkomt.

< >