Gepubliceerd op 20-01-2021

Coronilla

betekenis & definitie

L Kroonkruid, plantengeslacht van de familie der Papilionaceeën, met een 20-tal in Europa, de landen der Middell. zee en West-Azië voorkomende soorten, kruiden of heesters met oneven gevinde, zelden 3tallige bladen, gaafstandige blaadjes en eenvoudige, langgesteelde okselstandige scherinbloeiwijzen, die een soort kroon (corona) vormen ; vrucht een uit langwerpige stukken samengestelde gelede peul; in Nederland komen van dit geslacht voor C. emerus, liet struikkroonkruid (schermen 2- en 3-bloemig, bloemstelen korter dan de kelkbuis, peulen rolrond, bloemkroon geel), een rechtopstaande sierstruik, afkomstig uit de Alpen; G. varia; het bonte kroonkruid , (schermen 10—20 bloemig, bloemkroon wit, stengel liggend of opstijgend) niet zeldzaam, van 30 cm. tot 3/4 meter hoog, kruidachtige plant; en C. seorpioides (steunbladen, tenminste de onderste, vergroeid, bloemen geel, bladeren 3tallig, schermen 2-4-bloemig, eenjarige plant uit Zuid-Europa, een enkele maal hier te lande op moerasgrond gevonden.

< >