romeinsch geschiedschrijver, geb. omstreeks 95 v. Chr., overl. 29 of 28 v.
Chr., begaf zich als jongeling naar Rome, legde zich daar op de studie toe en verwierf de vriendschap van Cicero. Hij schreef o. a.: Chronica, een chronologisch overzicht der algemeene geschiedenis; Exempla, dat in 5 boeken een geschiedenis der zeden van het romeinsche volk behelsde; De viris illustribus, de levensbeschrijvingen van beroemde mannen, waarvan er 25 overgebleven zijn, die herhaaldelijk uitgegeven, algemeen gebruikt werden om een aanvang te maken met de lectuur van lat. schrijvers. Ook gaf hij uitvoerige biographieën van Cato Major en Cicero, en een brief van de moeder der Gracchen, waarvan twee fragmenten bewaard zijn gebleven.
