Gepubliceerd op 20-01-2021

Cornelis coenen

betekenis & definitie

Nederl. muzikus, geb. 19 Maart 1838 te Den Haag, leerling der kon. muziekschool aldaar, was een jaar orkestdirecteur te Amsterdam, werd in 1860 dirigent van -het stedelijk orkest te Utrecht en kapelmeester der schutterij, bekleedde deze betrekkingen meer dan 30 jaren en ging in 1892 als vioolleeraar en directeur van het Nijmeegsche symphonie-orkest naar Nijmegen; hij componeerde twee suites, eenige ouvertures, intermezzo’s, kleinere werken voor symphonieorkest, en instrumenteerde ook vele werken voor harmonie.

< >