Oud geslacht in de republiek Venetië, dat deze acht doges schonk:
Domenico I Contarini, doge 1043—71, ontrukte den Hongaren Zara (1065), en maakte een aanvang met den bouw der Markuskerk.
Giacomo Contarini, doge van 1275—80 , breidde de bezittingen der republiek in Istrië, Dalmatië en de Romagna uit en brak den invloed der patriarchen van Aquileja.
Andrea Contarini, doge van 1367—82, versloeg in 1379 bij Chioggia de vloot der Genueezen en dwong dezen vrede te sluiten (1381). De republiek liet zijn terugkeer uit dezen oorlog door Paolo Veronese voor het dogenpaleis op doek brengen; hij overleed in Juni 1382.
Francesco Contarini, doge van 1623—24, was een bondgenoot van Frankrijk in den strijd in Graubünden.
Nicola Contarini, doge van 1630—31 (overl. 2 April), schreef eene Istoria Veneziana, welke de jaren 1597—1629 uitvoerig behandelt.
Carlo Contarini, doge (1655—56), zond admiraal Mocenigo tegen de turksche vloot uit, die in de Dardanellen een nederlaag leed.
Domenico II Contarini, doge (1659—75), moest in 1660 het door Francesco Morosini verdedigde Kreta aan de Turken afstaan.
Ludovico Contarini, doge (1676—84, overl. 15 Jan.) vertegenwoordigde de republiek op het vredescongres in Westfalen, ijverde tegen het afstaan van Kreta aan Turkije; het volk zette in 1676 tegen den eerstgekozen Nicola Sagredo zijn verkiezing tot doge door.