L. Plantengeslacht van de familie der Gramineeën, met slechts drie soorten, voorkomende in alle tropische streken; het zijn hooge, breedbladige grassen, onderscheiden van alle andere grassen door groote, kogelronde, steenharde schijnvruchten. C. Incryma komt in geheel Indië voor, zoowel in het wild als gekweekt, en heet bij de Maleiers djelai batoe, bij de Javanen djalie watoe; de pitten worden jobstranen genoemd en op Java gebezigd om er bidsnoeren van te maken, ook als speelgoed voor kinderen, bij inlandsche feesten tot het maken van guirlandes, en als geneesmiddel.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
