Een in Oostenrijk en voornamelijk in Bohemen gevestigd, uit Toscane afkomstig geslacht, waarvan vele leden zich als staats- of krijgslieden onderscheidden.
Clary und Aldringen (graaf Manfred), oostenr. staatsman, geb. 30 Mei 1852 te Weenen, (derde zoon van den in 1894 overleden vorst Edmund Moritz, die langen tijd lid van het Heerenhuis was), broeder van het tegenwoordig hoofd van het geslacht C., vorst Carlos C., studeerde in de rechten, trad in 1884 in staatsdienst, werd in 1888 Bezirkshauptmann in Wiener-Noustadt en in 1896 landspresident van Silezië, waar hij, hoewel gematigd klerikaal, niettemin met de duitsch-liberale leden van den landdag tamelijk eensgezind wist te regeeren; in 1898 werd hij stadhouder van Stiermarken en verwierf zich hier den naam van een eerlijk ambtenaar; na de aftreding van het ministerie-Thun in Oct. 1899 nam hij het voorzitterschap en de portefeuille van landbouw in een ministerie, dat zich tot taak stelde door de opheffing der taalverordeningen van 1897 de duitsche elementen met de regeering te verzoenen, en de orde van zaken in Oostenrijk, met name de wetgevende werkzaamheid van den rijksraad, te herstellen; C. hief de taalwetten van Gautsch op, en won daarmede de duitschers tot deelname aan de parlementaire beraadslagingen, doch kon bij de door andere partijen der rechterzijde in het geheim ondersteunde obstructie der Czechen niets positiefs tot stand brengen, en trad daarom reeds 23 Dec. 1899 af; hij werd daarop stadhouder van Graz.