Gepubliceerd op 19-01-2021

Christiaan petrus eliza robidé van der aa

betekenis & definitie

Nederl. letterkundige, geb. te Amsterdam, 7 Oct. 1791, zoon van den vorige, bekleedde in Friesland verschillende gemeentelijke betrekkingen, werd 1818 te Leeuwarden procureur, vestigde zich in.l.34 te Arnhem, waar hij ir 1830 gehuwd was met de eigenares van den Hemelschen berg, en overl. hier 14 Mei 1841; werken: Losse bladen uit het groote levensboek (2 dln., 1832), De zoon der natuur en de zoon der wereld (met Heldring, 2 dln., 1837), De Bijn (in afbeeld, en tafereelen geschetst, naar het engelsch, 1837, 2 dln.), Volksverhalen en legenden aan de Rijnoevers verzameld (2 dln., 1839), Oud Nederland (in zijn burgten en kasteelen opgehelderd, 2 dln., 1841), werkjes voor kinderen, opstellen, periodieken, enz.

Zijn zoon, Pieter Jan Baptist Carel Robidé van der Aa, geb. 1832, wijdde zich aan de aardrijkskunde en de koloniale wetenschappen, en schreef artikelen in bladen en periodieken, brochures en reiswerken (Kritisch overzicht der reizen naar NederL-Nieuw-Guinea, 1871—76, Beis in Oost- en Zuid-Borneo, 1881 v.v., enz,); mede-oprichter van het Nederl. Aardrijksk. Genootschap en eenigen tijd bestuurslid daarvan; overl. 10 Febr. 1887; hij vermaakte zijn kostbare bibliotheek aan de Kon. Bibliotheek en aan het Kon. Instituut voor Land-, Taaien Volkenkunde van Nederl.-Indië.

Abraham Jacob van der Aa, geb. 1792, broeder en oom der vorigen, nam deel aan den slag bij Waterloo, richtte 1817 te Leeuwarden een boekhandel op, was later onderwijzer in België, 1825—30 secretaris van den auditeur-militair te Antwerpen, zette zich vervolgens te Gorinchem neer en overl. hier in Maart 1857; voorn, werken: Aardrijkskundig woordenboek van N.-Brabant (1832), Herinnering uit het gebied der geschiedenis betrekkelijk de Nederlanden (1835, nieuwe idem 1837), Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (1836—51, 13 dln.), Geschied- en aardrijkskundige beschrijving van het kon. der Nederlanden en het grooth. Luxemburg (1841), Biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederl. dichters (1844—46, 3 dln.), Nederl.-Oost-lndie (1846—57, 4 dln.), Ons Vaderland en zijn bewoners (1857), het blijspel Het Metalen Kruis, De lotgevallen van Willem Heervliet (1851), een Geschiedk. beschrijving van de stad Breda (1845) en van het door hem begonnen Biographisch woordenboek der Nederlanden, na zijn dood door anderen voortgezet, het eerste gedeelte tot aan het art. Coehoorn (1850—57).

< >