gelatiniseerd Hugenius, nederlandsch wis- en natuurkundige en astronoom, zoon van den vorige, geb. 14 April 1629 te Den Haag, stud. te Leiden eerst in de rechten, maar wijdde zich weldra aan de wiskunde. Nadat hij in 1651 Theoremata de quadratura Hyperboles etc. en in 1654 De circuit magnitudine had uitgegeven, deed hij in 1655 een reis naar Frankrijk, waar hij zich met zijn broeder Constantijn (geb. 10 Maart 1628, overl. 2 Nov. 1697) toelegde op het slijpen van glazen voor verrekijkers.
In 1656 verscheen zijn verhandeling Over de kansen in hei spelen, in het latijn vertaald onder den titel De ratiociniis in ludo aleae, waarna hij een reis naar Engeland en Frankrijk maakte. Te Parijs werd hij lid van de academie der wetenschappen en verschafte minister Colbert hem een woning in de koninklijke bibliotheek. Na de opheffing van het edict van Nantes in zijn vaderland teruggekeerd, wijdde hij zich in stille afzondering geheel aan de wetenschappen. Zijn ontdekkingen strekken zich tot bijna ieder gebied der natuurwetenschappen uit. Vooreerst heeft men aan hem de verbetering der verrekijkers te danken; hij vervaardigde een aantal van deze van buitengewone grootte. In zijn verhandeling over het licht ontwikkelde hij de undulatie-theorie en gaf een vernuftige verklaring van de dubbele straalbreking in het IJslandsche kristal.
In 1655 ontdekte hij den grootste der zeven wachters van Saturnus en later ook den ring, die Saturnus omgeeft. In de wiskunde maakte hij zich verdienstelijk door beschouwingen over de conoïde, de sphéroïde en cissoïde enz. De werktuigkunde dankt hem de uitvinding der slinger-uurwerken; ook vond hij de formules der middelpuntvliedende kracht der in een cirkel voortbewogen lichamen. Van hem ging ook het voorstel uit om de lengte van den seconde-slinger te bezigen als normale lengtemaat en als middel tot het nasporen van de zwaartekracht der aarde of van de valhoogte eens lichaams in de eerste seconde. H. overl. te ’sHage, 8 Juni 1695. De volledigste uitgave zijner werken is door ’s Gravesande bezorgd (Leid. 1724, herdr.
Amst. 1728, 4 dln.). Zijn handschriften berusten op de boekerij der Leidsche hoogeschool. Prof. Uylenbroek heeft van deze in het licht gegeven de briefwisseling van H. met Leibnitz en De l’Hôpital onder den titel: Hugenii aliorumque seculi XVII virorum celebrium exercitationes mathematicae et philosophicae (2 dln., ’sHage 1834); verder heeft ’s Gravesande eenige werken van H. uitgegeven (4 dln., Leid. 1724 en Amst. 1728), terwijl de Hollandsche Maatschappij der Wetenschap een volledige uitgave der werken van H. het licht doet zien (Den Haag, dl. 1—9, 1888—1901) onder den titel Oeuvres complètes. Zie Bosscha, Christ. H.