nederl. letterkundige, geb. 2 Juli 1794 te Dordrecht, Mom in den krijgsdienst op tot generaal-majoor, en overl. 1876; zijn pennevruchten, meest poëzie, zijn voor het meerendeel opgenomen in de door hem en zijn broeder, Anth. Corn.
O., in het licht gegeven bundels: Gedichten (1827).