Gepubliceerd op 20-01-2021

Chitonidae

betekenis & definitie

De keverslakken. Weekdierfamilie van de orde der Achterkieuwigen, Upislhobranchia, en van de onderorde der Bedektkieuwigen, Angiobranchia; de leden dezer familie verschillen van alle andere weekdieren, door het bezit van eene uit acht achter elkander gelegen stukken saamgestelde schelp, die het middengedeelte van den rug bedekt; daar elk stuk met het voorafgaande door gewrichten verbonden is, bezitten deze dieren het vermogen, het voor- en achtereinde naar elkaar toe te buigen; de algemeene gedaante des lichaams is platrond; voelers en oogen ontbreken in den volwassen toestand geheel: de voet is ongeveer zoo lang als bet lichaam en zoo breed als de schelpstukken; tusschen den voet en den mantel bevindt zich, van de geheel aan het achtereinde openende aars af tot op eenigen afstand van bet vooreinde, een rij kieuwplaatjes; de wrijf plaat der tong is lang en smal; de voorttelingsorganen zijn dubbel en ter weerszijden van de overige ingewanden in de lichaamsholte gelegen; zij openen zich aan weerskanten van de aars.

Enkele zoölogen, houden de C. voor hermaphrodieten, anderen meenen dat de seksen gescheiden zijn. De larven hebben veel overeenkomst met die van sommige Borstelwormen ; het eironde lichaampje is door een gordel van trilhaartjes omgeven; daarachter zijn twee oogjes geplaatst. Geslachten: Chitoncllus, Stenocliiton (heiden verlengd eirond, bijna wormvormig van gedaante), Chiton (wel gesplitst in de ondergeslachten Acanthochites, Callnehitton enz. ; schelpstukken bloot), Cryptoeonchas, Cryptochitou Leptoehiton, Acanthopleura, Ohithochiton enz. De C. heli hooren tot de oudste weekdiervormen; reeds in de siluriselie periode leefden soorten met de typische acht schelpstukken. Thans leven soorten in alle zeeen; zij houden zich vooral op aan ondiepe plaatsen, bij steenen, klippen, enz., welke tijdens de eb droog komen; in Kederland zijn bekend Chiton m arginatus, C. cinercus, C. laevis en C. laevigatus.

< >