eigenlijk Tjirebon. Gewest aan de noordkust van westelijk Java, beslaat, met inbegrip van het 188 hectare groote Boompjeseiland, een oppervlakte van ruim 6789 km.2 en telde ultimo 1895 een bevolking van 1,556,285 zielen, waaronder 920 europeanen, 19,208 chineezen (ongerekend die der particuliere landerijen), 1526 arabieren, 149 andere vreemde oosterlingen en overigens inlanders.
Het gewest of de residentie is verdeeld in 5 afdeelingen met 25 districten en 83 onderdistricten, nl:1. Afdeeling Cheribon, 1.285.545 hectare groot, is verdeeld in de 8 districten
Cheribon (onderdistricten Kota Cheribon, Kasenden, Dawoehan, Moendoe-pasisir en Kangraksan, tezamen 12394 hectare groot en bevattende 69 kampongs of dessas),
Bkber (onderdistricten TjiUmoes, Bober, Korejak en Djalaksana, tezamen 19039 hectare, met 59 kampongs of dessas),
Mandirantjan (onderdistricten Mandirantjan, Soemlier en Randobawaiiilir, tezamen 13535 hectare, met 48 kampongs of dessas);
Sindanglaoet (onderdistricten Lemahbang, Pengarcngan, on Karangwareng, tezamen 16447 5 hectare, met 57 kampongs ot' dessas),
Losari (onderdistricten Tjiledoek, Waled-patjinan, Gebang-hilir en Losari-lor, tezamen 20771.5 hectare, mot 53 kampongs of dessas),
Ploembon (onderdistricten Ploembon, Weroe en Vatoebelah-gede, tezamen 6704 hectare, met 59 kampongs of dessas),
Palimanan (onderdistricten Palimanan, Kiangenan Tjiw&ringin en Soesoekan, tezamen 18879 hectare, met 62 kampongs of dessas),
Gegesik-lor (onderdistricten Tegalgoeboek, Gegcsik-wetan en Kapetakan, tezamen 20768 hectare, met 43 kampongs of dessas).
2. Afdeeling Indramajoe, 47155 hectare groot, is verdeeld in de 3 districten
Indramajoe (onderd. Indramajoe, Balongan en Teloekagoeng, tezamen 10267 hectare, met 30 kampongs of dessas),
Kauangampel (onderd. Karangampel, Krangkeng en Djoentinjoeat, tezamen 19090 hectare, met 31 kampongs of dessas), Slkman (onderd. Djatibarang, Sljeg en Kertasemaja, tezamen 17798.5 hectare, met 22 kampongs of dessas).
3. Afdeeling Madjalengka, 105171.5 hectare groot, s verdeeld in de 5 districten;
Radjagaloeh (onderd. Leuwimoending, Radjagaloeh-lor, Pajoeng en Pendjalin, tezamen 15883.5 hectare, met 50 kampongs of dessas),
Madjalengka (onderd. Madjalengka, Soekaliadji en Panjingkiran, tezamen 15133.25 hectare, met 33 kampongs of dessas),
Djatiwangt (onderd, Djatiwangi, Dawoean en Ligoeng, tezamen 22578 hectare, met 36 kampongs of dessas),
Madja (onderd. Madja, Tjiomas, Tjihaoer en Argalingga, tezamen 19287 hectare, met 41 kampongs of dessas),
Tklaga (onderd. Telaga, Goenoengmanik, Tjikidjing, Lemah-poetih en IVerasari, tezamen 32289 hectare met 74 kampongs of dessas).
4. Afdeeling Galoeh, 112412,71 hectare groot, is verdeeld in de 4 districten:
Tjiamis (onderd. Tjiamis, Tjikoneng en Tjidjeungdjing, tezamen 24413 hectare, met 85 kampongs of dessas),
Rantja (onderd, Rantja, Tjisaga en Radjadesa, tezamen 37407.4 hectare met 40 kampongs of dessas), Pendjaloe (onderd. Pendjaloe, Panoembangan en Tjidjoelang, tezamen 25339 hectare, met 58 kampongs of dessas),
Kawalt (onderd. Kawali, Panawangan en Tjipakoe, tezamen 25252.19 hectare, met 10 kampongs of dessas).
5. Afdeeling Koeningan, 99383.25 hectare groot, 40 verdeeld in de 5 districten:
Koeningan (onderd. Koeningan en Garawangi, tezamen 12905 hectare met 67 kampongs of dessas),
Kadoe-gedè (onderd. Kadoegedè, Parma, Tjiniroe en Sakerta, tezamen 21091.25 hectare, met 51 kampongs of dessas,),
Loerahgoeng (onderd. Loerahgoeng, Tjibingin, Tjiwaroe en Soebang, tezamen 44233 hectare, met 52 kampongs of dessas),
Tjiawigebang (onderd. Tjiawigebang en Tjikeusik, tezamen 12434 hectare, met 30 kampongs of dessas),
Lebakwangi (onderd. Lebakwangi en Sedaradja, tezamen 8720 hectare, met 26 kampongs of dessas).
C. wordt ten n. bespoeld door de Javazee; ten w. grenst het aan Krawang, ten z. aan de Preanger Regentschappen, en ten o.aanBanjoemas en Tegal; de kust, van het westen in oostelijke richting loopende, maakt aan den boek van Indramajoe een bocht, en zet zich dan in z.o. richting voort tot aan de grens van Tegal. De afdeeling Indramajoe, die het n.w. deel van het gewest beslaat, is laag en vlak, en in het noorden, nabij de grenst met Krawang, moerassig en bestaat uit een alluvium, gevormd door de aanslibbingen der Tjimanoek, die uit de Preanger Regentschappen komt en bij den hoek van Indramajoe in zee valt, en van enkele kleinere rivieren. Onge veer in het midden van C. verheft zich de Tjermai of Tjiremaï (3070 m. hoog) en ten z. daarvan de bergrug Tjakraboewana, die de grens tusschen de afdeelingen Madjalengka en Galoeh vormt; op dezen bergrug ontspringt de Tji-tandoeï, die in haar boven- en middenloop de grens vormt tusschen Cheribon (afd. Galoeh) en de afdeelingen Tasik-malaja en Soekepoera der residentie Preanger Regentschappen, en overigens tusschen de Preanger Regentschappen en Banjoemas. Onder de talrijke rijviertjes, behalve de genoemde, is de Losari de voornaamste. In de afd. Galoeh, tusschen den Tiakraboewana en den 1761 meter hoogen Sawal ligt het om zijn schoonheid beroemde meer Pendjaloe. De groote postweg komt bij Karang samboeng aan de Tji-manoek uit de Preanger Regentschappen in C., loopt in o. richting naar de hoofdpl. Cheribon, en vandaar langs de kust naar de grens van de residentie Tegal; door het uiterste zuidelijk deel van C. loopt over een kleine uitgestrektheid de spoorlijn Batavia—Tjilatjap, die in Cheribon een station heeft te Tjiamis
Cheribon vormde in de 15d' eeuw een mohamedaansch rijkje, dat in den aanvang der 16de eeuw leenplichtig werd aan Mataram; gedurende den oorlog der Compagnie met Bantam werd C. in 1680 door daartoe van Batavia afgezonden troepen bezet, waarop de drie toenmaals te C. regeerende vorsten, Martawidjaja, Kartawidjaja en Wangsakarta, zonen van panembahan Gïrilaja, op 4 Jan. 1681 met de Indische regeering een contract sloten, dat tot in den aanvang der 19de eeuw den grondslag der betrekkingen tusschen genoemde regeering en C. bleef: in 1802 brak een opstand uit, waarop Wiese en later Daendels aan de grieven der bevolking tegemoet kwamen door de Chineezen te weren, de contingenten te beperken enz.; eerst in 1818 werd de rust echter ten volle hersteld. Het invoeren van het cultuurstelsel gaf in 1830 de bevolking opnieuw aanleiding tot verzet. In 1844 en 1848 werd het gewest zwaar door hongersnood geteisterd.