Gepubliceerd op 28-02-2021

Charles nodier

betekenis & definitie

fransch letterkundige, geb. te Besançon 1780, overl. te Parijs 1844, was achtereenvolgens secretaris van Pichegru en adjunct-bibliothecaris in zijn geboortestad, nam daarna deel aan de woelingen der geheime genootschappen, weshalve hij1 tot den val van Napoleon in het buitenland verbleef, o. a. te Laybach. In Frankrijk teruggekeerd, kwam hij aan het „Journal des Débats” en de „Quotidienne”, werd in 1823 bibliothecaris van het arsenaal en in 1833 lid der Academie.

In deze jaren werd hij het middelpunt van de romantieke beweging in Frankrijk en op zijn vermaarde soirees verschenen de meeste bekende schrijvers van dien tijd. Van zijn talrijke werken moeten hier worden vermeld: Bibliographie entomologique, de verzenbundel Essais d’un jeune barde (1804), de satyrische ode La Napoléone ; Dictionnaire des onomatopées ; Contes (1818—22), een nieuwe serie Contes (1832—45), de historische werken: Souvenirs, episodes et portraits pour servir à l’histoire de la révolution (1831), Le dernier banquet des Girondins (1833).

< >