Fransch arts en physioloog, geb 1818 op het eiland Mauritius, promoveerde in 1840 te Parijs, wijdde zich daarna uitsluitend aan proefondervindelijke onderzoekingen en aan de studie der zenuwziekten, hield zich langen tijd in Noord-Amerika en Londen op, aanvaardde in 1869 de benoeming tot professeur agrégé bij de medische faculteit te Parijs, en volgde in 1878 Claude Bernard op als hoogleeraar in de proefondervindelijke physiologie aan het Collége de France; de wetenschap dankt hem een geheele reeks hoogst scherpzinnige onderzoekingen aangaande de saamstelling des bloeds, de dierlijke warmte, het ruggemerg en zijn aandoeningen en het spier-, zenuwen ganglion-stelsel; hij deed meer dan 500 grootere en kleinere werken, waarvan velen in het engelsch, het licht zien, als Experimental researches applied to physiology and pathology (1853) ; 2 memories over de Physiologie de la moelle épinière (1855) ; Experimental and clinical researches on the physiology and pathology of the spenal cord (1855) ; Recherches experimentales sur la physiologie et capsules surrénales (Parijs, 1856); Researches on epilepsy (Boston, 1857); Course of lectures in the physiology and pathology of the central nervous System (Philadelphia, 1860); Dual character of the brain (1877). In 1858 richtte hij het Journal de la physiologie de l’homme et des animaux op, hetwelk hij tot 1863 redigeerde.
Hij overl. 1894