Belgisch violist, geb. te Leuven, 20 Febr. 1802, overl. te Brussel, 8 April 1870; hij gaf in Engeland en in Nederland een reeks succesvolle concerten, en ontving van koning Willem I den titel van kamer-muzikus en een jaargeld, al hetgeen hem bij de gebeurtenissen van 1830 ontnomen werd; omstreeks dezen tijd kwam hij in kennis mot mevr. Malibran, waarmee hij in 1835 huwde; na haar vroegen dood deed hij kunstreizen met hare jongere zuster; in 1843 word hij professor in het vioolspel aan het conservatorium te Brussel: in 1852 werd hij blind en zag zich daardoor gedwongen zijn post neder te leggen.
Zijn composities, concerten, airs variés, étuden, duetten, klaviertrios, duo's voor viool en klavier enz., zijn smaakvol en bevallig en technisch goed uitgewerkt.