Gepubliceerd op 20-01-2021

Casper van breugel

betekenis & definitie

geb. te Den Haag, ll Mrt. 1752, studeerde te Utrecht in de rechten, werd secretaris van ’s-Hertogenbosch, ontvanger, verloor bij de omwenteling van 1795 zijn post, werd in 1804 griffier van den Hove, in 1806 president der Hoofd-commissie voor de zaken der verpanding, in 1812 directeur der directe belastingen in Friesland, kreeg in 1819 pensioen, was nog lid van den raad te Haarlem, en overl. 30 Mei 1833; hij schreef een aantal staatkundige brochures en gaf in het licht: „De leer van het gelijkwaardige, of verklaring van den aard, de ivaarde en het vermogen van het geld (uit het engelsch van G Craufurd, 1804).

< >