geleerde der 16de eeuw, schoonzoon van Melanchton, in 1525 te Bautzen geb., werd in 1554 hoogleeraar in de wiskunde te Wittenberg en ging in 1559 tot de geneeskunde over. Na den dood van Melanchton verbreidde en verdedigde hij ijverig diens theologische beginselen, en werd wegens een in 1572 uitgegev. werk van crypto-calvinisme verdacht, en van 1574—86 te Dresden, Leipzig en Kochlitz gevangen gehouden.
Op vorstelijke voorspraak ontslagen, ging hij als arts naar Zerbst en overl. in 1602 te Dessau.