omstr. 360 v. Chr. te Olymthus geb., een bloedverwant van den wijsgeer Aristoteles, van wien hij tezamen met Aiexander den Groote onderwijs ontving.
Daarna leefde hij te Athene, waar hij zich voornamelijk op geschiedenis toelegde. Toen Alexauder de Groote zijn tocht tegen Perzie ging ondernemen, vergezelde hem C., doch toen Alexauder later, door vleiers bedorven, de kruipende vereering van zijn persoon volgens perzisehe gewoonte verlangde, weigerde C. zich aan dat gebruik, den Griek onwaardig, te onderwerpen en haalde zich daardoor de ongenade des konings op den hals. Daar zijne vrijmoedigheid en strenge zeden, als ook zijn ruw gedrag den koniiig meer en meer mishaagden, liet de koniiig den makker zijner jeugd, onder voorwendsel van deelneming aan eene zamenzwering, uit den wegruimen in 327 v. Chr. C. schreef eenige historische werken over den tocht van Alexauder den Groote, enz. alles in eenigszins rhetorischen stijl. Ook wijdde hij zich aan de beoefening der natuurlijke historie, waarvoor hij door den omgang met Theophrastus gedurende zijn verblijf te Athene een groote voorliefde had opgevat.
