Verf- of kleurstoffen waarmee men een lichaam de kleur bruin mededeelt. De B., behalve het aniline-bruin (zie dl.
I, pag 486b), worden verkregen door vermenging van rood, geel en blauw, van geel en zwart en van rood en zwart (gemengd bruin); dikwijls verft men echter ook bruin met oxydeerende verbindingen en looizuurhoudende kleurstoffen, als wilgen-, eiken- en notenboomschors, en ook met kasjoe, cachou (terra japonica); laatstgenoemde verfstof is een droog extract van verschillenden oorsprong, verkregen door sommige deelen van zekere planten met water uit te trekken en het uittreksel tot een behoorlijken sterktegraad uit te dampen; de echte kasjoe is het bruin extract van de plantsoort Acacia catechu, inheemsch op de eilanden van den indischen archipel en in Voor-Indië; de zg. Bengaalsche kasjoe wordt verkregen uit de vruchten van Areca catechu, een palmsoort; de gele kasjoe of het gambier uit de bladen van Uncaria gambier en Uncaria acida, die overvloedig op Sumatra, Malakka en de Molukken voorkomen ; als hoofdbestanddeel bevat de kasjoe, behalve een soort van looizuur, kasjoe-looizuur geheeten, een kleurlooze verbinding, catechine, die in twee a drie deelen kokend water oplosbaar is, en de eigenschap bezit door oxydatie in bruin gekleurde, onoplosbare lichamen omgezet te worden, aan welke eigenschap de kasjoe hare toepassing in het bruinverven dankt; de kleuren, die het zoodoende meedeelt, worden chemisch bruin, en ook wel havannabruin, (evenals het anilinebruin) genoemd. De fraaie zwartachtig bruine kleur voor stoffen enz., bekend als bistre en tête de maure, verkrijgt men door de te verven stoffen eerst in een oplossing van koolzure natron en eindelijk in een oplossing van chloorkalk te dompelen; de kleur wordt teweeggebracht door het mangaanperoxyd dat onder genoemde omstandigheden ontstaat.