Gepubliceerd op 29-03-2021

Brits-honduras

betekenis & definitie

ook Belize of Balize geheeten, britsche kroonkolonie aan de oostkust van Midden-Amerika, 21.475 km.3 groot. Vóór de vlakke kust liggen tallooze klippen en koraalriffen, die de scheepvaart zeer bemoeilijken.

De noordelijke helft van H. is een vlak laagland, dat opgebouwd is uit jong-tertiaire en post-pliocene kalksoorten en diluviale zandvormingen, en talrijke waterplassen en zoetwatermeren bevat. De zuidhelft des lands is, met uitzondering eener smalle kustvlakte, bergachtig; men vindt hier de Coxcombbergen, die in den 1128 m. hoogen Victoriapiek culmineeren, uit paleozoïsche Schiefers, kwartsieten, graniet en jongere eruptiegesteenten bestaan, en door een breede, uit krijtkalk en tertiaire klei en dito zandgesteenten gevormde hoogvlakte met de gebergten van Guatemala verbonden zijn. Het land is waterrijk, de talrijke rivieren zijn de voornaamste verkeerswegen, daar er slechts weinige landwegen zijn. Het binnenland is voor een goed deel met oerwouden bedekt; de zandige streken hebben weilanden, met geïsoleerde kleine bosschen van waaierpalmen en denneboomen (Pineridges geheeten). Het klimaat is warm, doch wordt door de regelmatige passaatwinden aanmerkelijk verzacht en is betrekkelijk gezond; de gemiddelde jaartemperatuur bedraagt te Belize 26.2° C., de warmste maand heeft 28.1°, de koelste 23.6°. De regenval bedraagt te Belize 1986 millim. per jaar, en is in het noorden geringer, in het zuiden grooter (te Punta Gorda 4670 mm.).

De bevolking, in 1898: 34.747 zielen sterk, bestaat meest uit negers en personen van gemengd ras; het aantal blanken en zuivere Indianen is er gering. Behalve engelsch wordt er nog veel spaansch gesproken. De kolonie wordt bestuurd door een gouverneur, die door de kroon benoemd en bijgestaan wordt door een uitvoerenden raad van 15 en een wetgevenden raad van 8 leden. Aan landbouw en veeteelt wordt weinig gedaan, zoodat o. a. koffie, rijst en vee ingevoerd moeten worden. De uitvoer bestaat hoofdzakelijk uit boschproducten, als caoutchouc, kostbare houtsoorten, verfhout, bananen, kokosnoten. De totaal-export bedroeg in 1899: 1.278.617 dollar; ⅔ daarvan ging naar Engeland, Vs naar de Ver. Staten.In de 17de eeuw vestigden zich in deze streken engelsche houthakkers, aangelokt door den houtrijkdom des lands. Een poging der Spanjaarden, hen te verjagen, mislukte (1754). In 1786 kwam een grensregeling tot stand; het land tusschen de Hondo en de Sibunrivier zou engelsch gebied zijn. In 1838 verlegde Engeland deze grens, en na lange onderhandelingen met de midden-amerikaansche republieken en diplomatieke protesten der Ver. Staten kwam men in April 1859 tot een vergelijk, nadat intusschen de nederzetting bij parlementsacte van 17 Sept. 1853 tot een kolonie was verklaard. Sinds 1884 staat deze kolonie onder een gouverneur.

In 1897 werd de grens naar de zijde van Mexico vastgesteld. Literatuur: Morris, The colony of British Honduras (Lond. 1884), Consolidated laws of the colony of British Honduras (ald. 1887), Bristowe en Wright, Handboók of British H. (jaarboek, Edinburg); Usher, kaart van H. 1 : 380.000.

< >