of Boni. Een der leenroerige landen van het gouvernement Celebes en onderhoorigheden, gelegen op het zuidwestelijk schiereiland van Celebes, aan den westelijken oever van de golf van Bone, wordt ten n. begrensd door het bondgenootschappelijk landschap Wadjo, ten w. door Lamoeroe, een onderhoorigheid van Bone zelf, en door de afdeeling Noorderdistricten van Celebes, ten z. door de afdeeling Oosterdistricten, ten o. bespoeld door genoemde golf; oppervl. 120 vierkante geogr. mijlen.
Het kustland is vlak, hier en daar moerassig, het binnenland is bergachtig, de kust bezet met koraalbanken die bij ebgetij droogliggen en dan schadelijke uitwasemingen verspreiden. Het binnenland wordt als vruchtbaar vermeld. De voorn. laatsen in dit landschap zijn de gelijkn. oofdpl. in het binnenland gelegen, 6 uren gaans van de belangrijkste havenplaats, Badjoa; voorts de handelsplaats Pompanoea aan de rivier Tjenrana, die ten deele de grens met Wadjo vormt. Boni en zijn onderhoorigheid Lamoeroe worden bestuurd door een vorst. Hoedanig het rijk ontstaan is, is niet bekend, men weet slechts, dat omstreeks het eind der 16dc eeuw een verbond tusschen Bone, Wadjo en Soppeng tot stand kwam, dat vermoedelijk tegen Gowa gericht was; binnen een halve eeuw kregen de bondgenooten onderling oorlog, waarin zich ook Gowa mengde; tijdens de komst der nederlanders in deze streken was B. een soort wingewest van Gowa of Makasser, waartegen het herhaaldelijk vruchteloos opstond, totdat Speelman (Bongaaisch contract) het zijn zelfstandigheid hergaf (1667); de oude vorst La-Madarama, die nu het bestuur over B. in handen kreeg, deed in 1672 afstand, waarop Aroe Palakka door de rijksgrooten tot opvolger werd gekozen. Gaandeweg nam B. nu in macht en aanzien toe, en tijdens den val der Compagnie bedreigde het ernstig de europeesche supprematie op Zuid-Celebes; de hernieuwing van het Bongaaisch contract werd in 1824 door vele, het voorbeeld van B. volgende en op dit land steunende rijkjes,eerst geweigerd; zij w'erden echter met geweld gedwongen de bepalingen van dat contract opnieuw te aanvaarden; een expeditie voor het weigerachtig blijvende B. mislukte, een voorgenomen tw'eede expeditie kon wegens den opstand op Java toenmaals niet doorgaan, en eerst na langdurige onderhandelingen trad B. in 1838 opnieuw toe, beëedigde echter deze toetreding eerst in 1846; in 1859 nam het tegen het gouvernement opnieuw een houding van onafhankelijkheid aan, waarop eerst De Perez, later Van Swieten op een expeditie derwaarts werden gezonden.
Bij deze tweede expeditie werden alle sterke punten des lands genomen, ook het voornaamste, de rotsvesting Pasempa ; de naar het binnenland uitgeweken vorstin van B., Basse Kadjoeara geheeten, werd alsnu door haar rijksgrooten verlaten; 13 Febr. 1860 kwam een nieuw verdrag tot stand, waarbij B.van een bondgenootschappelijk een leenroerig land wrerd ; 15 Nov. 1860 werd een deel des lands bij het gebied van het gouvernement ingelijfd. De tegenwoordige verhouding werd geschapen door nieuwe contracten van 12 Maart 1868 en 16 Juni 1872.De bevolking van B. wordt op 150.000 zielen geschat. De Boniërs behooren tot de Boegineezen; zij zijn over het algemeen goed gebouwd, slank en vlug. Zij houden zich bezig met veeteelt (paarden, buffels), een weinig met vischvangst, met het weven van grove kleedjes, de z.g. Boegineesche sarongs, en het vervaardigen van rotan- en lotarmatten, enz. ; de landbouw staat nog op lagen trap; het land levert rijst, tabak, katoen, suikerriet, koffie en djagoeng op, echter niet in aanzienlijke hoeveelheden; in de moerassige streken en langs de oevers der rivieren worden uitgestrekte nipabosschen gevonden; timmerhout is in het binnenland rijkelijk voorhanden, doch is voor europeesche exploitatie wegens het moeilijk transport van geen belang. Wat de fauna betreft, worden in B. een goed paardenras, buffels, herten en wilde zwijnen gevonden.