De Hommelvliegen, Insectenfamilie van de orde der Tweevleugeligen, Diptera, en van de onderorde der Diptera genuina; de in deze familie vereenigde insecten zijn vliegen met een meestal kort, dikw. dicht-wollig, soms behaard lichaam zwartkort of bruin gestreepte of gevlekte vleugels en een draadvorrnigen, hoornachtigen zuigsnuit, die recht naar voren uitsteekt en doorgaans lang, soms zoo lang als het lichaam zelf is; de sprieten bestaan uit drie leedjes; alle B. hebben drie duidelijke enkelv. oogjes; kolfjes onbedekt; pooten lang en teeder. In den volwassen toestand voeden deze insecten zich met het sap van bloemen, waarboven men ze dikwijls ziet zweven, zonder van plaats te veranderen, daarbij hun zuiger in de bloemkroon stekende, De larven leven parasitisch bij andere insecten, vooral in de nesten van bijen, hetzij dat zij zich met de larven van deze of met het voor dezen vergaderde voedsel voeden.
De hier te lande van deze over de geheele wereld verspreide, vooral in warme, vochtige streken vertegenwoordigde familie zijn Bombilius major en Bnthrax morio: van het geslacht Bombijlius zijn een 200-tal soorten bekend; andere geslachten zijn Pipinculus Tjatr., Lomatria enz.