Gepubliceerd op 14-03-2021

Bochardus de volder

betekenis & definitie

nederl. geleerde, geb. 1643 te Amsterdam, 1670 hoogl. in de geneeskunde te Leiden, 1675 ook in de natuurkunde en 1682 bovendien nog in de wiskunde, 1705 emeritus, overl. 1709; schreef in het lat. verhandelingen over philosophische en natuurkundige onderwerpen.

< >