Gepubliceerd op 20-01-2021

Blenniodel

betekenis & definitie

De Slijmvisschen. Vischfamilic van de orde der Ongeleedstralingen, Anarthropterygii (z.d.) en van do onderorde der Doornvinnigen, Haplopterygii; verlengd samengedrukt lichaam, met een naakte (als bij de geslachten Blcnnius Gm.Balarias Cuv.)of met kleine schubben bedekte huid (als de. geslachten Anarrhichas, zie aldaar, Zoarces Cuv.,- Glimt* Cuv.), die zeer slijmerig is; een enkelvoudige, bijna van den kop tot de staartvin loopende rugvin, waarin meestal alleen weeke, buigzame stralen, die slechts bij enkele geslachten, als bij Dictyosoma Schleg. en Clinus Cuv., ten deele of alle (bij Gunellus Cu v.), stijf en stekelachtig zijn; zeer kleine, slechts door twee of hoogstens door drie (bij Zoarces) stralen o-esteun- Sli.tmvisch (Blennus-soort) de buikvinnen, die onder of vóór de borstvinnen en bij Geni/pterus Philippi zelfs aan de kin zijn geplaatst, maar altijd gescheiden zijn en soms, als bij Amrrhichas en Dictyosoma geheel ontbreken; het. kieuwdeksolvlies heeft gemeenlijk 6, bij Anarrhichas 7 stralen: een zwemblaas ontbreekt.

Vele vissclien dezer groep bereiken een aanzienlijke grootte, als b.v. de zeewolf. Anarrhichas luvus. Deze familie bevat verdorde uit een natuurwetenschappelijk oogpunt zeer merkwaardige puitaal, Zoarces viviparns: deze soort is nl. levendbarend; het getal der levend ter wereld gebrachte jongen kan tot 200 bedragen; enkele andere soorten van het geslacht Zoarces en van het verwante geslacht Clinus zijn desgelijks levendbarend: de geslachtsopeningen bevinden zich aan het einde van een achter de aars geplaatst tepelvormig orgaan, dat bij beide sexen voorkomt en vermoedelijk tot de paring dient; de puitaal leeft in de Noordzee, en tamelijk veelvuldig aan onze kusten. Een andere merkwaardige soort is Gunellus vulgaris, die mede in de Noordzee leeft, doch zelden aan onze kusten voorkomt; dit dier wordt gekenmerkt door zijn zeer saamgedrukt en verlengd lichaam, en door de korte, stijve stekelstralen der rugvin. Blennus oeellaris. die in de Middell. zee thuis behoort, verdwaalt soms in de Noordzee, en wordt een enkele maal aan de engelsche kust waargenomen: genoemde visch heeft op het steil afdalend voorhoofd een franjeachtig aanhangsel, hetwelk ook bij andere soorten van het geslacht Blennus voorkomt, dat daaraan van het overigens naverwante bewegelijke tandjes, die op een rij geplaatst geslacht Fholis Flem. onderscheiden wordt; Blennus cagnota leeft in de zoete wateren van zuidelijk Frankrijk, Savoio (meer van Bouget) enz ; Blennus ruber, de roode slijmvisch, leeft in den Atl. oceaan, in het Kanaal, enz.; vele andere soorten van Blennus en Clinus zijn bewoonsters der Middell. zee en van de zee langs de kusten van zuidwestelijk Europa. In de keerkringszeeën, inzonderheid in de Indische zee, wordt deze familie mede door vele soorten vertegenwoordigd, behoorende tot de geslachten Salarias, Petroskirtes RiiPP., Clinus, Gunndlichthys Bleek., enz.

Het geslacht Salarias heeft draadvormige, als klaviertoetsen bewegelijke tandjes, die op een rij geplaatst zijn in. het slijmvlies dat de kaken bekleedt. Het zich foor de aan de kin geplaatste buikvinnen onderscheidende geslacht Genypterus behoort in Chili thuis. Eenige weinige overblijfselen in lagen der oudste tertiaire periode getuigen dat visschen dezer familie reeds toen bestonden; onder deze nadert Laparus alticeps Agass., uit de Londensche klei, tot Anarrhichas.

< >