Noorweegsch dichter en schrijver, geb. 8 Dec. 1832 te Kvikne, waar zijn vader predikant was, bezocht (1852) de hoogeschool te Christiania, begon hier zijn schrijversloopbaan met recensiën en schotsen in tijdschriften, was van 1857—59 schouwburgdirecteur te Bergen, later eenigen tijd redacteur van het „Aftenbladet“ te Christ.iania, bereisde gedurende 1860 —63 een groot deel van Europa, nam in 1865 (tot 67) de leiding van den voorn. schouwburg der noorsche hoofdstad over, begon in 1866 het tijdschrift„Norsk Folkeblad“ uit te geven, was eenigen tijd medewerker van het te Kopenhagen verschijnend tijdschrift. „For Idó og Virkclighed“, hield in Zweedsche, Noorsche en Amerikaansche steden voorlezingen (1870—75), en vestigde zich voorts in de omgeving van Lillehammcr. In 1870 daagde hij koning Oscar tot een duel uit, na een ongunstige kritiek van dezen vorst op een zijner werken; tot een jaar gevangenis veroordeeld, ging hij naar het buitenland, woonde van 1882 - 80 te Parijs, en keerde vervolgens naar zijn land terug; als journalist, ijverde hij krachtig voor de afscheiding van Noorwegen van Zweden.
B., dien men de Victor Hugo van Noorwegen heeft genoemd, beschikt over een rijke phantasie, getemperd door een streven naar waarheid en natuurlijkheid; uit zijn werken spreekt een krachtige geest, vol enthousiasme voor waarheid en recht Hoofdwerken: Synnooe kolbakken (1857), Arne (1858), Englad Gut (1800), drie dorpsverhalen; Halte Hultla. Mellem Slagene (1858), Kong Sverre (1861), allen drama’s; Sigurd Slembe (1802, een idylle); Jernbanen og Kirkegarden (1866), Fiskerjenten (1868), Brilde-Blaatten (1878), verhalen; Eu Fallit (1875, tooneelstuk); Det ny System (1879), En Hanske (1883); de roman Det flagcr i byen og paa havnen (1873); het epos in romancen Arnljot Gelline (1875); de bundel lyrische poeziö Digte og Sange (1870); „Monogamie en Polygamie (1897) enz.