Gepubliceerd op 20-01-2021

Beverley

betekenis & definitie

Hoofdpl. van het landschap East Riding in het engel sch graafschap York, 12 km. van n.nw. van Huil, aan den oostelijken voet van de Wolds. Het stadje wordt gehouden voor het Petonaria van Ptolemaeus, dat in de tweede eeuw door de Romeinen moet zijn gesticht; ten tijde der Angelsaksen heette het Beoforlic en Beverloga.

In 700 stichtte John, aartsbisschop van York, gewoonlijk St.-John van Beverley geheeten, hier een klooster; hij werd in 721 hier begraven. De Denen verwoestten dit klooster in 867. Koning Athelstan vond na zijn overwinning bij Brunanburg de kloosterkerk ten deole herbouwd en schonk haar rijke giften; Willem de Veroveraar kampeerde in 1069 in de nabijheid van B. en vaardigde strenge orders uit aan zijn leger om de eigendommen der kerk te ontzien. Het stadje en de kerk werden in 1186 zoo goed als geheel door brand vernield. Karel I werd tweemalen van hier verjaagd, in 1639 en in 1642. Er is thans een korenbeurs, een latijnsche school, een werktuigkundig instituut, een werkhuis, enz. B. is de geboorteplaats van den biograaf Alfrod, van Julia Pardoe en van Mary Woolstonocroft of Godwin. 13,000 inw.

< >