S. J. nederl. letterkundige, geb. 29 April 1835 te Nijmegen, trad in de orde der Jezuïeten, werd 1865 tot priester gewijd, was jaren lang leeraar aan het seminarie te Culemborg, en werkt thans als geestelijke te Rotterdam.
Hij schreef verscheidene bundels, gedichten, letterkundige studiën, een werk over het Natuurlijk somnambulisme, artikelen in tijdschriften enz.; van zijn lezingen verschenen eenige in druk, als: De vroolijkheid en het lachen (1ste dr. 1875), dat ook in het engelseh is vertaald. M. bracht verder veel duitsche poëzie in onze taal over, o. a. van Uhland, uitgegeven onder de titels Ludwig Vhlaml (levensschets en vertalingen, Nijmegen 1877) en Vhlands Harp (1889).