nederlandsch godgeleerde, dichter en schrijver, geb. te Amsterdam, 13 Juni 1806, studeerde aldaar en te Leiden theologie en letterkunde, was sinds 1830 predikant te Eemnes-Binnen, Vlaardingen, Arnhem, Leiden, Amsterdam, werd in 1854 hoogleeraar in de godgeleerdheid te Utrecht, nam in 1874 zijn emeritaat, en overl. 19 Nov. 1880 te Velp. Voornaamste werken: proza: De Heraclidarum Incursionibus in Peloponnesum (een commentatie met goud bekr. door de letterk. faculteit te Groningen, 1827), De Kerkhervorming in tafereelen geschetst (bekr. d. h.
Haagsch Gen., ’s-Hage 1845, 5de dr. ald. 1854), Proeve van eene beantwoording der vraag: Welken invloed heeft het christendom gehad op de poëzij (bekr. d. de holl. maatsch. N. Ww. dl. 2, 1843), Hollands bloei in schoone kunsten en wetenschappen bij het sluiten van den Munsterschen vrede, twee eeuwen later beschreven (ald., dl. 3 1850), De ware boven alles begeerlijke vrijheid door Christus verkrijgbaar (leerredenen, Amst. 1848), De onwrikbare vastheid van het Godsgebouw. Afscheidsrede (Amst. 1854), Offergave. Verzameling van verspreide en onuitgegeven opstellen aan het gebied van kunsten en letteren ontleend (Utr. 1862), Oratio de historica religionis christianae indole, hodie nimium spreta, hand sine gravissimo damno contemnenda ac negligenda (1860), Woorden van troost en besturing in dagen van droefheid en rouw (Amst. 1852 en 1864), Wie was Christus l (tiental voorlezingen over „Het leven van Jezus door E. Renan”, na de opening der akademische lessen gehouden, Utr. 1864), De wachters op den morgen.
Leerr. op het Hervormingsfeest (1867), Wijsheid en oorlogswapenen. Leerr. hij de opening van den acad. curs. (1870), Utrecht in 1672. Eene hist. voort, met aant.; onderscheidene biographieën van tijdgenooten, als mr. J. de Vries, hoogl. N. C.
Kist, J, Steenmeijer, dr. H. J. Spijker; De historiographie der kerkgeschiedenis geschetst (2 din., Utr. 1873), stukken in de Geschiedenis der Chr. Kerk (Amst. 1850 v. v.), en in de Geschiedenis der Chr. Kerk in Nederland (ald. 1860 v.v.), enz.; poëzie: Dichtregelen hij den dood van den hoogt.
J. H. van der Palm (Leid. 1840), Huihert en Klaartje. Eene vertelling (’s-Hage 1844), Joannes en Theagenes (eene legende uit de Apostolische eeuw, Arnh. 1838), De St. Paulusrots (Amst. 1847), Verzameling van verspreide en onuitgeg. gedichten (Arnh. 1849), Zangen van vroeg er en leeftijd en nieuwe gedichten (Arnh. 1851, beide bundels onder den titel: Gedichten, 2 dln.), Gedichten (derde verzameling, Arnh. 1866), Gedichten (geïllustr. door Nederl. schilders, Arnh. 1872), enz.