Gepubliceerd op 23-02-2021

Bernard koch

betekenis & definitie

nederlandsch toonkunstenaar, geb. te Amsterdam 1791, overl. aldaar 1858, was leerling van J. Berkelman, Stassens, Binger en Navvigille, lid der hofkapel van koning Lodewijk, orkestdirecteur aan de italiaansche opera te Amsterdam en muziekonderwijzer aldaar.

Men heeft van hem o. a. de volgende composities: de opera’s Moeder de Gans (te Amsterdam, Den Haag en andere steden van ons land opgevoerd), Der hölzerne Sabel, Das gestohlene Lämmchen, de scènes Jane Gray en Benjamin, en de cantates Moederliefde en De verlatene.

< >