(graaf) vroeger Thompson geheeten, geb. 26 Maart 1753 te Woburn in Massachusetts, was eerst leeraar in de stad Rumford, werd vervolgens officier en bleef bij het uitbreken v. d. onafhankelijkheidsoorlog aan de zijde der Engelschen. Van 1776 tot 1779 te Londen, wijdde hij zich aan artilleristisch-wetensch. studiën; naar Noord-Amerika teruggekeerd, richtte hij een klein ruiterkorps op, aan het hoofd waarvan hij dapper streed. 1784 verhuisde hij naar München als adjudant-generaal van keurvorst Karel Theodoor van de Palts, en was ook daar in velerlei opzicht hervormend werkzaam.
Vooral maakte hij zich bekend door de uitvinding van een soort soep (Rumfordsche soep), die uit beenderen, bloed en andere voedzame, goedkoope stoffen wordt samengesteld. 1792 werd hij tot rijksgraaf benoemd; hij overleed 21 Aug. 1814 op zijn bezitting te Auteuil. Van zijn werken noemen wij: Mémoires sur la chaleur (1804), Recherches sur la chaleur (1804— 13) en Essais politiques, économiques et philosophiques (4 dln., 1799—1806).
